Bij wie huurde Spinoza zijn kamer aan de Stille Veerkade in Den Haag?

0
326


Colerus schreef in zijn Leven
van Spinoza
(1705) dat Spinoza toen hij naar Den Haag verhuisde introk bij de
weduwe van Velen. De Franse vertaler van Colerus maakte daar de weduwe van
Velden van. En die vertaling was makkelijker vindbaar en werd ’t meest geciteerd,
dus geruime tijd woonde Spinoza bij weduwe Van Velden. Tot in 1871 ene heer
Frederiks in de Hollandsche Spectator
verslag deed van zijn onderzoek, waarbij hem bleek dat Spinoza van de weduwe
van de Werve huurde. Deze nieuwe informatie kon op de valreep door Johannes van
Vloten worden overgenomen in Bijlage II op blz. 262 van de tweede vermeerderde
herdruk van zijn Benedictus de Spinoza,
naar leven en werken
, waarin in de tekst zelf nog sprake was van de Wed.
Van Velden op de Veerkaai. In die bijlage kon hij wereldkundig maken dat het
verbeterd diende te worden en dat het om de weduwe Van de Werve ging. [Ik neem
deze bijlage op aan het eind van dit blog op]. Ook K.O. Meinsma nam in Spinoza en zijn Kring (1896)
op blz. 327 het gegeven op dat Spinoza kost en inwoning vond “bij de bedaagde weduwe
van den advocaat Willem van de Werve, die van zich zelve Johanna van Dobben
heette en uit Rotterdam afkomstig was. In hare woning op de Stille Veerkade –
tegenwoordig No. 12 – had hij eene boven-achterkamer betrokken, waar hij werkte,
studeerde en sliep.”


Enfin, sindsdien is het als vaststaand feit aangenomen: bij
de weduwe Van de Werve.