Bernard Damme (1864 – 1953) ‘werkman-filosoof’ en Spinozist

0
382

Bernard Damme was als ambtenaar bij Publieke Werken te Rotterdam werkzaam in het gemeentelijk havenbedrijf. Hij was lid van de SDB, daarna van de vrije groep De Vaandelwacht; medewerker aan De Vrije Socialist; schrijver van populair-filosofische werken. Hij was Spinozist, anarchist, volksopvoeder en voorvechter van rechten van de arbeider. Hij was aanhanger van Domela Nieuwenhuis en tevens leerling van de Spinozist en vertaler van Spinoza’s werken Willem Meijer.

Siebe Thissen is degene die het meest over Bernard Damme geschreven heeft en ik baseer me hier dus vooral op hem (zie onder bronnen).

Bernard Damme publiceerde een aantal populair-wijsgerige boekjes en wel zo'n vijfhonderd kleinere en grotere artikelen voor periodieken als Anarchist, De Vrijdenker, De Vrije Socialist en De Nieuwe Cultuur. Het is hem erom te doen arbeiders die zelfontwikkeling zoeken, bekend te maken met de ideeën van Erasmus, Spinoza, Multatuli, Nietzsche e.a.

Damme kwam tot vrijdenken door bijwonen van de wekelijkse voordrachten van de Rotterdamse Lutherse predikant Willem Meng (1843-1924) die zich na zijn ontslag ontwikkelde tot anarchist en vervolgens theosoof. Meng maande zijn gehoor zich los te maken van theologie, kerkelijke dogma’s en zeden.

Damme sloot zich aan bij de Vrije Rotterdamse Groep De Vaandelwacht, deze arbeidsersgroep beschouwde Domela Nieuwenhuis als haar leider. Damme, geïnspireerd door Meng, hechtte groot belang aan zich bekwamen in de wijsbegeerte en maakte graag gebruik van de gelegenheid die de seksuele hervormer J. Rutgers bood die zijn bibliotheek openstelde voor zelfstudie van arbeiders. Zijn Spinozistische inzichten deed Damme op in allerlei volkscursussen: zoals die van de “Vereeniging tot bevordering van de studie der wijsbegeerte”, een vereniging die in 1904 ontstond uit een fusie van de Rotterdamse Spinoza-studieclub en de Filosofische Studentenvereeniging. In deze vereniging was Willem Meijer de grote leider en voor mensen als Damme het grote voorbeeld. Damme spreekt de meester die in handel en wandel, in merg en ziel spinozist is, aan met 'Meijer-Spinoza'.

In 1908 publiceert Damme 'na jaren van geduldige en ingespannen studie', zoals Willem Meijer in het voorwoord stelt dat hij op verzoek van Damme schreef, zijn eerste ‘proeve van spinozisme’ zoals Siebe Thissen het noemt: B. de Spinoza. Populaire bijdrage over zijn leven en leer [Bedeaux, Rotterdam] een bescheiden boekwerkje dat in de loop der jaren nog drie heruitgaven heeft ontvangen. Damme vond het noodzakelijk dat er voor geïnteresseerde arbeiders een laagdrempelige kennismaking met Spinoza kwam. Ook Meijer achtte het nuttig dat Spinoza eindelijk bekend gemaakt werd aan 'het volk van Nederland', omdat de kennis van Spinoza 'in buitengewone mate bevorderlijk is voor een gezond zieleleven'. Voor Damme is het Spinozisme het streven om “vrij en als mensch naar verstand, gemoed en eigen welbehagen” te leven. (p. 3) Hij was het bepaald niet eens met vakgeleerden die meenden dat filosofie niets was voor het gewone volk.