Op de “Onafhankelijke website van Tilburg University” verscheen zojuist een stukje n.a.v. de lezing die Arnon Grunberg op 7 november 2012 bij het eerste lustrum van de Tilburg School of Humanities had gegeven [zie over de aankondiging daarvan dit blog, waarin ik ook toelicht waarom ik dit jaar niet naar de Spinozadag ga].
De titel van die lezing werd eerst aangekondigd als "Over Spinoza", werd daarna gewijzigd in: "Het noodlot" en werd niet lang voor 'de grote dag zelf' van de ondertitel voorzien: "In hoeverre kunnen de spinozistische ethiek en de 'radicale verlichting' nog altijd een leidraad zijn bij het inrichten van onze samenleving?" Het ging dus tóch over Spinoza; onduidelijk is waarom dat lange tijd niet uit de aangekondigde titel mocht blijken.
Ik citeer uit dat stukje het begin en het einde:
“In zijn lezing, getiteld Het Noodlot, vraagt Grunberg zich af wat de ethiek van Spinoza nog kan betekenen voor de moderne mens. Spinoza was een kind van de Verlichting en geloofde er heilig in dat mensen in staat zijn om een gelukkig en deugdzaam leven te leiden. Dan moeten we wel even onze hartstochten onder controle krijgen en ons bevrijden van alle onware ideeën. ‘Kunnen we dat, en willen we dat?’ vraagt Grunberg zich af.
Grunberg vergelijkt in zijn lezing de moderne mens met Swann, een personage van de Franse schrijver Marcel Proust. Swann laat zich in de liefde vooral leiden door gevoelens als jaloezie en wantrouwen, en bouwt zo hele fantasiewerelden op. De moderne mens lijkt verdacht veel op dit personage, vindt Grunberg. ‘Wij vrezen voortdurend bedrogen te worden en geloven heilig in onze verbeelding. Wij zijn allemaal producenten van fictie.’ De moderne mens verheerlijkt volgens Grunberg het sentiment. Het is te laat om nog terug te keren naar het Spinozistische geloof in dé waarheid. ‘Het lachwekkende is ons noodloot,’ besloot Grunberg zijn lezing.”
[…]
‘Het lachwekkende is ons noodlot,’ besloot u de lezing. Is het bestaan voor u één grote, goddeloze komedie?
“‘Goddeloosheid’ is in de context van Spinoza ingewikkeld, want het ‘goddelijke’, als ik hem goed begrijp, is immers alles. Een komedie wel degelijk, maar daarmee ook een tragedie.”