Wanneer ik – eens zeer persoonlijk – mijn teller bekijk, dan kom ik aan (bijna) 52 weken. Waarom weken ?
Als tip: ik neem mijn bijdragen per week in een (-.pdf)-bestand op, zodat, wanneer (nog eens) de inzendingen verloren zouden gaan, ik niet voor Jan-met-de-korte-naam heb zitten werken. En eens per maand zouden deze files wat »te zwaar« maken.
Er zal wel nooit een uitgever bereid gevonden worden om alles eens op papier te zetten en uit te geven. Hoewel, het zou eens een wat andere almanak opleveren.
En feitelijk is dat een van de ideeën geweest om een weblog op te bouwen. Een verzameling van leesstukjes en plaatjes, die een Bont Beeld van een jaartje mensenleven opleveren.
Een andere achtergrond is, dat een oude man maar weinig meer heeft om wat van zich te laten horen (lezen). Je komt niet meer zo veel buiten. Wanneer familie en vrienden ervaren, dat ze meer jou op moeten komen zoeken om contact te hebben, dan wordt zulk één-richtingverkeer gauw bezwaarlijk. Te meer, dat het gespreksonderwerp, dat na de gebruikelijke informatie >Hoe gaat het er mee?<, dan meest in een praatje over ziek en zeer ontwikkelt.
Of, zoals in dit geval in veel technisch ongemak, waardoor mijn laatste maanden zijn gekenmerkt. Dooor min of meer toevallige omstandigheden vallen elektronische apparaten uit. En die laten zich goed vervangen. Veel te goed !!! Ze doen veel meer, dan je (1) van ze gewend bent (2) van de apparaten zult vragen. En daardoor worden de toetsjes te klein voor de al dan niet door reuma geteisterde vingers. De toetsjes zijn zo klein, dat je een oude balpen nodig hebt om ze nog een beetje redelijk te bedienen. Je kunt er van alles mee, maar IK hoef alleen maar te kunnen opbellen en opgebeld worden. De rest interesseert men niet. En wanneer ik dan nog een aantal noodzakelijke of geliefde telefoonnummers kan voorprogrammeren, dan is het voor mij basta. Maar wanneer de klanten voor 90 % uit »cool«e jongelui bestaan, dan moet je je daar wel op afstemmen.
Je komt er niet meer zo vlot uit, terwijl je steeds meer tot dergelijke »ingrepen« wordt veroordeeld. Veel informatie is (bijna) alleen nog via de computer binnen te halen. Weleens waar met het voordeel, dat je het zo aangepast mogelijk op je beeldscherm kunt krijgen, waardoor het leesgemak aanmerkelijk wordt verhoogd.
Veronderstel je ligt aan het strand, lekker warm, ‘s zomers. Dan denk je toch ook gemakkelijk :>Waarom al die dure badpakken ? Zonder gaat het toch ook ?<
En dan blijkt ook een aanmerkelijk percentage te kiezen voor iets gestreept of gebloemd om het mooiste te bedekken. In de communicatie gaat het er echter om zo duidelijken onverbloemd mogelijk te zeggen en te schrijven waar het opstaat.
Een bevriende schrijver van tot nu toe zeven boeken had ik eens gevraagd, hoeveel mensen zijn boeken hadden gelezen. Dat zou hij moeten weten, want hij wordt er op afgerekend. Zelfs de boeken, die in leesbibliotheken worden uitgeleend, kunnen met de tegenwoordige computers makkelijk worden geteld. Nu heb ik ook een teller, dan wel niet vanaf het begin. Maar, zo was de opmerking, wat zou het, om dit te weten ? Zij betalen jou toch niet voor jouw werk ?
En dit is nu net een van de andere gedachten achter het webloggen. Denken, wat je zestig jaar geleden tegen je leraar durfde zeggen >>Lik maar, eet maar!<< Ik doe dit niet om er eens financieel beter van te worden. Hoewel het de meest vriendelijke vorm van publiceren is ! Kost geen papier, kost geen energie en die computer staan er toch. Fijn voor het milieu. De mensen kunnen zelf hun lettergrootte voor uitzoeken.
Misschien toch het leesvoer van de toekomst ? Ik zou het eens moeten uit-discuseren met een vriendin, of die er wat in zou zien ? Tenslotte kun je webpagina’s tegen betaling bereikbaar maken. Zoiets als een »06«telefoonnummer. En. . je kunt de rommel beter weren dan in de als gedrukte vorm uitgegeven boeken en boekjes.
Dan is er, wanneer de sociale contacten wat afnemen een blijvende behoefte om frustraties kwijt te raken. Het is natuurlijk een opluchting, wanneer je in je eentje in je kamer eens tegen een stoel kunt trappen en op Verdonk schelden. Maar het helpt zo weinig. Er zijn er zoveel en wat was al niet nodig, dat mens weg gewerkt te krijgen. Dan helpt het wanneer je de computer en je taalgevoel kunt gebruiken om die dingen, die vaak in slaaploze nachten door je hoofd blijven spoken, gewoon uit te typen en in je weblog op te nemen. Zijn er vast wel eens mensen, die kunnen denken:
>Zie je wel, ik ben niet de enige, en hij ook niet!
Zo zijn er een aantal oorzaken, die de weblog een dankbaar gebruiksproduct maken, zolang het binnen de perken van »het Vrije Woord« blijft.
Zoiets als een Zakdoek bij het Niezen !
Want wat gebeurt er, wanneer een mens moet niezen ? Vaak is men te laat een hulpmiddel te vinden, om de »snot« netjes te verwerken. Soms blijft alles binnens-hoofds. Soms vliegt het onbeheerst weg en kom je het later tegen als schandvlek. Maar krijg je het voor elkaar tijdig een zakdoek in de hand te hebben, dan wordt alles naar wens en netjes opgeruimd. Een keer goed uitwassen, zodat de bacteriën verdwijnen en niemand heeft er schade van ondervonden. Het was tenslotte niet de bedoeling iemand met de ongewenste inhoud van de luchtwegen te belasten.
Als tip: ik neem mijn bijdragen per week in een (-.pdf)-bestand op, zodat, wanneer (nog eens) de inzendingen verloren zouden gaan, ik niet voor Jan-met-de-korte-naam heb zitten werken. En eens per maand zouden deze files wat »te zwaar« maken.
Er zal wel nooit een uitgever bereid gevonden worden om alles eens op papier te zetten en uit te geven. Hoewel, het zou eens een wat andere almanak opleveren.
En feitelijk is dat een van de ideeën geweest om een weblog op te bouwen. Een verzameling van leesstukjes en plaatjes, die een Bont Beeld van een jaartje mensenleven opleveren.
Een andere achtergrond is, dat een oude man maar weinig meer heeft om wat van zich te laten horen (lezen). Je komt niet meer zo veel buiten. Wanneer familie en vrienden ervaren, dat ze meer jou op moeten komen zoeken om contact te hebben, dan wordt zulk één-richtingverkeer gauw bezwaarlijk. Te meer, dat het gespreksonderwerp, dat na de gebruikelijke informatie >Hoe gaat het er mee?<, dan meest in een praatje over ziek en zeer ontwikkelt.
Of, zoals in dit geval in veel technisch ongemak, waardoor mijn laatste maanden zijn gekenmerkt. Dooor min of meer toevallige omstandigheden vallen elektronische apparaten uit. En die laten zich goed vervangen. Veel te goed !!! Ze doen veel meer, dan je (1) van ze gewend bent (2) van de apparaten zult vragen. En daardoor worden de toetsjes te klein voor de al dan niet door reuma geteisterde vingers. De toetsjes zijn zo klein, dat je een oude balpen nodig hebt om ze nog een beetje redelijk te bedienen. Je kunt er van alles mee, maar IK hoef alleen maar te kunnen opbellen en opgebeld worden. De rest interesseert men niet. En wanneer ik dan nog een aantal noodzakelijke of geliefde telefoonnummers kan voorprogrammeren, dan is het voor mij basta. Maar wanneer de klanten voor 90 % uit »cool«e jongelui bestaan, dan moet je je daar wel op afstemmen.
Je komt er niet meer zo vlot uit, terwijl je steeds meer tot dergelijke »ingrepen« wordt veroordeeld. Veel informatie is (bijna) alleen nog via de computer binnen te halen. Weleens waar met het voordeel, dat je het zo aangepast mogelijk op je beeldscherm kunt krijgen, waardoor het leesgemak aanmerkelijk wordt verhoogd.
Veronderstel je ligt aan het strand, lekker warm, ‘s zomers. Dan denk je toch ook gemakkelijk :>Waarom al die dure badpakken ? Zonder gaat het toch ook ?<
En dan blijkt ook een aanmerkelijk percentage te kiezen voor iets gestreept of gebloemd om het mooiste te bedekken. In de communicatie gaat het er echter om zo duidelijken onverbloemd mogelijk te zeggen en te schrijven waar het opstaat.
Een bevriende schrijver van tot nu toe zeven boeken had ik eens gevraagd, hoeveel mensen zijn boeken hadden gelezen. Dat zou hij moeten weten, want hij wordt er op afgerekend. Zelfs de boeken, die in leesbibliotheken worden uitgeleend, kunnen met de tegenwoordige computers makkelijk worden geteld. Nu heb ik ook een teller, dan wel niet vanaf het begin. Maar, zo was de opmerking, wat zou het, om dit te weten ? Zij betalen jou toch niet voor jouw werk ?
En dit is nu net een van de andere gedachten achter het webloggen. Denken, wat je zestig jaar geleden tegen je leraar durfde zeggen >>Lik maar, eet maar!<< Ik doe dit niet om er eens financieel beter van te worden. Hoewel het de meest vriendelijke vorm van publiceren is ! Kost geen papier, kost geen energie en die computer staan er toch. Fijn voor het milieu. De mensen kunnen zelf hun lettergrootte voor uitzoeken.
Misschien toch het leesvoer van de toekomst ? Ik zou het eens moeten uit-discuseren met een vriendin, of die er wat in zou zien ? Tenslotte kun je webpagina’s tegen betaling bereikbaar maken. Zoiets als een »06«telefoonnummer. En. . je kunt de rommel beter weren dan in de als gedrukte vorm uitgegeven boeken en boekjes.
Dan is er, wanneer de sociale contacten wat afnemen een blijvende behoefte om frustraties kwijt te raken. Het is natuurlijk een opluchting, wanneer je in je eentje in je kamer eens tegen een stoel kunt trappen en op Verdonk schelden. Maar het helpt zo weinig. Er zijn er zoveel en wat was al niet nodig, dat mens weg gewerkt te krijgen. Dan helpt het wanneer je de computer en je taalgevoel kunt gebruiken om die dingen, die vaak in slaaploze nachten door je hoofd blijven spoken, gewoon uit te typen en in je weblog op te nemen. Zijn er vast wel eens mensen, die kunnen denken:
>Zie je wel, ik ben niet de enige, en hij ook niet!
Zo zijn er een aantal oorzaken, die de weblog een dankbaar gebruiksproduct maken, zolang het binnen de perken van »het Vrije Woord« blijft.
Zoiets als een Zakdoek bij het Niezen !
Want wat gebeurt er, wanneer een mens moet niezen ? Vaak is men te laat een hulpmiddel te vinden, om de »snot« netjes te verwerken. Soms blijft alles binnens-hoofds. Soms vliegt het onbeheerst weg en kom je het later tegen als schandvlek. Maar krijg je het voor elkaar tijdig een zakdoek in de hand te hebben, dan wordt alles naar wens en netjes opgeruimd. Een keer goed uitwassen, zodat de bacteriën verdwijnen en niemand heeft er schade van ondervonden. Het was tenslotte niet de bedoeling iemand met de ongewenste inhoud van de luchtwegen te belasten.