Albert Verwey (1865-1937) en Spinoza (3)

0
347

Van Albert Verwey had ik eerder in een blog zijn gedicht Spinoza (uit 1916 – hier) en later zijn Bij Spinoza te Rijnsburg (uit 1901 – hier)

In 1885 richtte Albert Verwey samen met zijn vrienden Frederik van Eeden, F. van der Goes, Willem Kloos, Willem Paap De Nieuwe Gids op – een klankbord voor de Beweging der Tachtigers. Vanaf de eerste jaargang van (1885-1886) publiceerde Frederik van Eeden in afleveringen zijn De kleine Johannes. In het tweede deel van die eerste jaargang verscheen van Albert Verwey zijn lange gedicht Cor Cordium, waarvan ik hier het eerste en laatste (VIe) couplet opneem.

"Verwey's levensbeschouwing vond pas een vaste vorm met zijn 'ontdekking' van het werk van Spinoza en had zijn centrum in het door hem aan Spinoza toegeschreven Levensbegrip (d.i. Verwey's, mede door zijn schoonvader, de spinozistische vrijdenker Johannes van Vloten, ingegeven vertaling van Spinoza's natura in de identiteitsformule deus sive natura). Daarmee brak Verwey door naar wat hij zelf wel zal als de historische oorsprong van zijn levensopvatting en vond zijn Selbstverständnis (zelfinterpretatie, zelfdefinitie) zijn definitieve figuur," aldus dr. Gerlof Verwey.*

Verwey drukt in zijn gedicht Cor Cordium zijn pantheïsme uit, waarin hij zich door Spinoza heeft laten inspireren. Buiten God is er niets. Al wat is, alle dingen en mensen, bestaan in die ene substantie, in God. De hoogste gelukzaligheid bestaat in het besef van opgenomen te zijn in dit Alles, dit Ene en goddelijke. Een poging dit besef onder woorden te brengen is te lezen in het couplet Ziel van mijn Ziel! Leven dat in mij woont, en het couplet Daar leeft geen ánd're God! Gy zyt alleen, uit het lange gedicht