Mooi dat Bart Leeuwenburgh elk hoofdstuk begint met, als een soort motto, een citaat uit Bloemhof. Dat geeft een goed beeld van Adriaan Koerbagh’s denkwijze.
De cover van Het noodlot van een ketter. Adriaan Koerbagh (1633–1669) geeft een beetje een vals beeld, want Adriaan heeft niet in dát deel van ’t Rasphuys gezeten en heeft geen Braziliaans hout hoeven raspen. Daarvoor hoorde hij, zoals Bart Leeuwenburgh aangeeft, toch weer teveel bij de elite. Hier wil ik alleen even op wijzen – wel beseffend dat een andere cover nauwelijks mogelijk was (het is wellicht de best mogelijke van alle covers…, hoewel ook de fraaie afbeelding van Het Ligt opengeslagen op de plek waar drukker van Eede de pers heeft stopgezet en het handschrift werd meegebonden zeker niet had misstaan).