Dit blog over Wernham die – volgens Theun de Vries, weet ik
inmiddels – “een gehavende editie” van Spinoza politieke werken verzorgde, zou
er niet gekomen zijn, als mijn speuractie niet vanuit een misverstand was
ontstaan. Alan Donagan, voor wie ik onderhand een almaar groeiende waardering
voor zijn Spinozastudie heb gekregen, schreef op blz. 167 van zijn Spinoza, “Spinoza’s use of words like
‘ductus’, ‘dictamen’, and praeceptum in connection with reason is metaphorical,
and Wernham has correctly described it as misleading so.” En in de bijbehorende
voetnoot: “Wernham’s treatment of Spinoza’s transformation of the language of
morals is masterly. [..]” Als ‘mijn meester’ dat zo enthousiast zegt, laat ik
mij stimuleren! In de bibliografie van Donagan's boek stond één artikel van Wernham vermeld,
“Spinoza’s account of cognition in Ethics Part II, Prop. 9-13” in: J.G. van der
Bend, Spinoza on Knowing, Being and
Freedom (Assen, van Gorcum, 1974).
Welnu, dat boek bezat ik sinds dit voorjaar toen ik een
serie maakte over de vraag of Spinoza als mysticus kon worden gezien, en dit
hoofdstuk had ik nog niet gelezen – ging ik nu meteen doen. Een pittig artikel
dat ik nog eens rustiger zal nalezen als ik het weer eens over de menselijke
geest ga hebben. Maar over moreel taalgebruik gaat het daar volstrekt niet; en
ik zag nu ook dat de pagina-aanduidingen niet klopten.